Veelgestelde vragen

Hieronder vind je de antwoorden op jullie meest prangende vragen over de watervoetafdruk. De bronnen vind je bij de laatste vraag in de categorie ‘Algemeen’.

Algemeen

Het antwoord is twee keer ‘ja’. De watervoetafdruk van een product wordt in de meeste gevallen bepaald door de watervoetafdruk van het gewas. Zo is de watervoetafdruk van een jeansbroek grotendeels bepaald door de watervoetafdruk van katoen(gewassen). De watervoetafdruk kan je zo indelen in 3 componenten: groen, grijs en blauw water. Daarin zit vervuild water, regen- en irrigatiewater vervat, voor zover het betrekking heeft op het product waarover het gaat. Volg even mee…

Groen water is het regenwater dat op een gewas terechtkomt. Het regenwater dat in de grond sijpelt en de watervoorraden zo aanvult, wordt daarbij niet meegerekend, want het gewas gebruikt het niet om te groeien.

Blauw water is het grond- en oppervlaktewater uit meren, rivieren en andere zoetwaterbronnen dat wordt gebruikt door de planten. Dat kan bijvoorbeeld zijn doordat deze gewassen (grond)water opnemen uit de bodem en daarnaast geïrrigeerd worden met water uit de lokale rivier. Beide aspecten bepalen het deeltje blauw water van de watervoetafdruk van een gewas. Bij een jeansbroek valt dan onder blauw water ook het verven en wassen van deze broek, want daarvoor zal (waarschijnlijk) leidingwater, en dus grond- en oppervlaktewater gebruikt worden.

Grijs water is het water dat (in theorie) nodig zou zijn om vervuild water, ten gevolge van de teelt van een gewas of andere productieactiviteiten, te verdunnen zodanig dat de waterkwaliteit (bij lozing) gewaarborgd wordt.

Groen, blauw en grijs water bepalen op deze manier samen de totale watervoetafdruk van een product en uiteindelijk ook van een persoon, die producten consumeert.

Neen. Het klopt inderdaad dat zeewater op sommige plaatsen gebruikt wordt om kraantjeswater te maken. In Malta is dat bijvoorbeeld het geval. Het zoutwater wordt dan centraal gezuiverd en vervolgens verspreid naar de huishoudens. Dit telt niet mee voor de watervoetafdruk. De watervoetafdruk gaat immers enkel over zoetwater.

Er is trouwens veel meer zout- dan zoetwater op aarde. Slechts enkele percenten van de totale hoeveelheid water op aarde is zoetwater. In die zin zou het dus een goed idee zijn om zoutwater meer te beginnen gebruiken, toch als de zuivering op een duurzame manier kan gebeuren.

Volgens verschillende wetenschappelijke bronnen ligt de gemiddelde watervoetafdruk van Belgische consumenten tussen de 5200 en 7400 liter per dag. Het eerste cijfer vind je terug in een peer-reviewed artikel dat verscheen in het tijdschrift PNAS (publicatiedatum 2012), met als hoofdauteur wijlen prof. Hoekstra. Het cijfer 7400 liter per dag komt uit een onderzoek o.l.v. het WWF, Ecolife en een thesisonderzoek door Els De Clerck (Master Milieusanering en Milieubeheer, Universiteit Gent). Dit cijfer is o.a. gebaseerd op iets recentere data rond import.

Meer info over dit onderwerp vind je in dit artikel. Ter vergelijking: Belgen gebruiken gemiddeld ongeveer 100 liter kraanwater in huis, bijvoorbeeld om te douchen, de afwas te doen, wc’s door te spoelen, enzovoort. De gemiddelde watervoetafdruk ligt vele malen hoger. Dit komt omdat we door onze voeding, aankopen en transport indirect heel wat verbogen water verbruiken. Hierover vind je op deze pagina meer info.

Voeding & drank

De laatste jaren zijn avocado’s een echte hype geworden. Als superfood aangeprezen, zijn vegetariërs en guacamole(vr)eters er dol op. Ook het verwerken van avocado in de lunch is tegenwoordig razend populair. Toch is avocado één van de minst duurzame fruitsoorten. En dit is waarom.

De watervoetafdruk van 1 avocado van 200 g is 240 liter. Net als de meeste exotische fruitsoorten, zoals banaan, perzik en mango scoort avocado vrij slecht als het over de watervoetafdruk gaat. De watervoetafdruk van een mango van 500 gram is bijvoorbeeld 900 liter en die van een banaan van 200 gram is 160 liter. Daar zijn verschillende redenen voor. Zo verdampt er in warme landen veel meer water tijdens het productieproces. Bovendien moet er vaak sterk geïrrigeerd worden om de droge periodes in een seizoenaal klimaat te overbruggen. En daar bovenop moet exotisch fruit grote afstanden afleggen eer het bij ons in de winkelrekken belandt. En – hetgeen voor avocado’s nog het sterkste doortelt – er worden veel watervervuilende chemische meststoffen gebruikt. Seizoensfruit, zoals peren, aardbeien en appels uit België, doet het om al die redenen een pak beter, met respectievelijk 30 liter voor een peer van 150 gram, 25 liter voor een bakje aardbeien van 250 gram en 20 liter voor een appel van 150 gram. Alle productcijfers kan je trouwens hier downloaden.

Waarom is het dan zo’n probleem dat de watervoetafdruk van avocado vrij groot is? Wel, verschillende landen waar avocado’s vandaan komen, zoals Zuid-Afrika en Chili, kampen nu al met waterschaarste. Dat maakt dat er niet altijd voldoende drinkwater beschikbaar is voor de lokale bevolking. De avocadoteelt doet daar als het ware nog een schepje bovenop, doordat er bv. veel rivierwater omgeleid wordt naar de plantages of (te) veel grondwater wordt opgepompt voor de irrigatie.

En wat met het tegenargument dat de watervoetafdruk van vlees nog zo veel groter is? Stel dat je i.p.v. 1 avocado voor de lunch bv. 100 gram varkens- of rundsvlees eet, dan zit je algauw aan een veelvoud van de watervoetafdruk van avocado. In dat geval zou een vegetarische lunch nog steeds ‘waterbewuster’ zijn. Bij kip ligt het echter anders, want de watervoetafdruk van een stukje Belgische kip is eigenlijk dezelfde als die van een avocado en zelfs kleiner dan die van een vegan sojaburger. De conclusie is dat vegetarisch of veganistisch eten niet dé oplossing is als het over de watervoetafdruk en het milieu gaat. Het helpt zeker, maar lokaal en bewust kopen is minstens even belangrijk.

Er zijn enkel studies gedaan naar de watervoetafdruk van zwarte thee. De watervoetafdruk van een kop zwarte thee van 250 ml is 30 liter. Dat is op zich al weinig, als je vergelijkt met bijvoorbeeld koffie.

Zwarte thee komt, net als groene thee, van de zogenaamde theeplant, die vooral in China verbouwd wordt. Aangezien de watervoetafdruk van thee vooral bepaald wordt door het water dat verbruikt wordt bij de teelt van de planten, is het zo dat de watervoetafdruk van zwarte en groene thee gelijkaardig is. De watervoetafdruk van kruidenthee, toch als de planten in niet-tropische omstandigheden gekweekt zijn, zou logischerwijze een pak kleiner moeten zijn.

Kamilletheeplanten worden bijvoorbeeld vooral in Oost-Europa verbouwd. Aangezien dit een niet-exotische soort is, zal de watervoetafdruk vermoedelijk een pak kleiner zijn dan die van bijvoorbeeld zwarte thee. Bij rooibosthee ligt het anders. Rooibos groeit enkel in Zuid-Afrika. Dit is dus een exotische plant. Daardoor zal de watervoetafdruk vrij groot zijn, misschien vergelijkbaar met die van zwarte thee.

De conclusie is dat het van thee- tot theesoort afhangt. Een goede indicatie is de oorsprong van de theeplanten. Is de thee gemaakt van planten die in Europa of zelfs België gekweekt werden, dan zal de watervoetafdruk hoogstwaarschijnlijk vrij klein zijn. Is je thee echter gemaakt van exotische theeplanten, zoals het geval is voor zwarte, groene en rooibosthee, dan zal de watervoetafdruk groter zijn.

Tevens doet de CO2-uitstoot van de productie van een theezakje veel van het (totale) milieuvoordeel van de kleine watervoetafdruk van thee teniet. Daarom raden we aan om thee in bulk te kopen en filters of thee-ei knijpers te gebruiken.

De watervoetafdruk van kippenvlees is vrij klein. Daarop volgen varkens- en lamsvlees. Rundsvlees heeft de grootste watervoetafdruk. Die is bijna vier keer groter dan die van kippenvlees.

De watervoetafdruk van de belangrijkste vleessoorten en vis (per 100 gram):

  • (wilde) vis: 0 liter
  • kippenvlees: 430 liter (wereldgemiddelde), 240 liter (België)
  • varkensvlees: 600 à 650 liter (wereldgemiddelde), 500 à 560 liter (België)
  • lams- of schapenvlees: 1040 liter (wereldgemiddelde),  850 liter (België)
  • rundsvlees: 1550 liter (wereldgemiddelde), 930 liter (België) 

De watervoetafdruk van een aantal vegetarische alternatieven (per 100 gram):

  • tofu: 60 liter (wereldgemiddelde)
  • (vegan) sojaburger: 380 liter (wereldgemiddelde)
  • quinoa: 450 liter (wereldgemiddelde)

Meer tips over voeding en de watervoetafdruk vind je op deze pagina.

Het wereldgemiddelde voor een vleesmaaltijd is 3600 liter water. De watervoetafdruk van een vegetarische maaltijd is iets meer dan een derde kleiner, namelijk 2300 liter. De watervoetafdruk van een gemiddelde veganistische maaltijd is ongeveer de helft kleiner, namelijk 1700 liter per dag.

Bovendien zijn er nog meer redenen om vegetarisch of veganistisch te eten. Denk aan dierenleed en de ecologische voetafdruk van dierlijke producten. Vergeet daarbij echter niet dat sommige – vooral exotische – vruchten en groenten ook een sterke ecologische impact hebben. Denk aan avocado, cashewnoten, kokosnoten, olijven, mango en asperges uit verre landen als Peru. Lokaal consumeren is dus dé boodschap. Met vegetarisch of veganistisch eten los je dus – bij wijze van spreken – zeker niet alles op.

Kledij, spullen en papier

Dat is niet helemaal duidelijk. De watervoetafdruk van katoenen kledij is ongeveer 10.000 liter per kg. Dat die zo groot is, komt onder meer doordat er bij de katoenteelt veel meststoffen en pesticiden in het water terechtkomen. Daarnaast hebben katoengewassen veel water nodig om te groeien en worden de gewassen vaak sterk geïrrigeerd.

Bij biokatoen worden er daarentegen geen chemische meststoffen of pesticiden gebruikt om de gewassen (sneller) te doen groeien. Aan de andere kant kunnen er wel natuurlijke meststoffen gebruikt worden, maar dan steeds in beperkte mate. Uit een recente studie o.l.v. de C&A Foundation, gepubliceerd in 2016, blijkt inderdaad dat de watervervuiling van biokatoenteelt 5 keer lager ligt dan die van gewone katoenteelt. Dat zou in principe ook betekenen dat de watervoetafdruk kleiner is. Maar we moeten hier toch een kanttekening bij maken. Een biokatoenplant is ook een katoenplant, daar is geen verschil. Per hectare is er dus evenveel water nodig. De opbrengst per hectare ligt bij biokatoen echter ongeveer de helft lager, net omdat er geen pesticiden gebruikt worden. Er is voor biokatoen bijgevolg dubbel zo veel grond – en dus ook dubbel zo veel water – nodig als bij katoen. En dan is er nog de impact van het verven en verwerken van textiel bij de productie van kledij. Ook daar kan het water sterk vervuild worden. Dat kledij van biokatoen sluit dit soort vervuiling niet uit.

Enerzijds is de watervoetafdruk dus kleiner, wat betreft grijs water, het water dat nodig is om de vervuilende stoffen in het water te verdunnen. Anderzijds is de watervoetafdruk groter, wat betreft groen en blauw water, het irrigatie- en regenwater dat gebruikt wordt bij de katoenteelt. Of de totale watervoetafdruk van biokatoen nu groter of kleiner is dan die van katoen, is daarom niet geheel duidelijk. Bovendien verschilt de impact op de lokale watervoorraden van streek tot streek. Op plaatsen waar er meer irrigatiewater nodig is en dus weinig natuurlijke regen valt, zal de watervoetafdruk van katoengewassen, bio of niet, groter zijn.

Kledij met het label GOTS of EU Ecolabel is kledij van biologisch katoen, waarbij er ook aandacht is voor de vervuiling bij de verwerking van katoen. Hoewel je dus niet zeker kan zijn over de totale watervoetafdruk, kan je deze kledij – om milieuredenen en de kleine grijze watervoetafdruk – verkiezen boven kledij uit gewoon katoen. Meer tips over kledij en de watervoetafdruk vind je op onze pagina met tips en nieuws.

 Ja en nee. We leggen uit waarom het dubbel is. Een winkel verkoopt een bepaalde hoeveelheid kledingstukken omdat er een (ongeveer) even grote vraag naar is. Dat is de wet van vraag en aanbod. Stel dat niemand plots nog jeansbroeken koopt, dan zullen de winkels op termijn geen jeansbroeken meer verkopen. Anders moeten ze de volledige stock weggooien, en dan lijden ze verlies. Je kan dan zeggen dat wat nu in de winkels hangt anders weggegooid moet worden en dus kan je het in principe evengoed kopen.

Waarom zou je dat dan niet doen? Wel als jij, en samen met jou heel wat anderen, hun winkelgedrag aanpassen, dan zullen de ketens op termijn de verkoop – en dus ook de productie – (wel moeten) aanpassen. Zo kan je bv. kiezen voor kledij met duurzaamheidslabels, zoals GOTS en het EKO-keurmerk voor Sustainable Textile, en alternatieven als wol en linnen verkiezen boven katoen. In die gevallen ligt de watervoetafdruk een pak lager. Anderzijds kan je ook af en toe kiezen voor tweedehands kledij, waarvan de watervoetafdruk zelfs 0 is.

De boodschap is dus dat je consumptiegedrag aanpassen zorgt voor een sterk signaal aan de winkelketens, die zich daaraan uiteindelijk zullen moeten aanpassen. Benieuwd naar de watervoetafdruk van verschillende stoffen, download dan hier het volledige overzicht met cijfergegevens. Meer weten over duurzaamheidslabels voor kledij? Surf dan naar de website van Labelinfo.

Dat klopt ten dele. Daarom raden we ook aan om nog steeds af en toe nieuwe kledij te kopen, maar dan te kiezen voor duurzame alternatieven, zoals kledij met duurzaamheidslabels, en andere stoffen dan katoen.

Je kan namelijk zo redeneren dat bedrijven waar de meeste mensen in de katoenindustrie werken, zoals in Bangladesh, hun focus zouden kunnen verleggen naar duurzame niet-katoentextielindustrieën. Op die manier verliezen mensen hun job niet. Als veel mensen immers de juiste duurzame keuzes maken in de winkel, dan zal de (kleding)industrie en uiteindelijk ook de overheid wel mee moeten. Want de keuzes van een grote groep consumenten kunnen niet zomaar genegeerd worden.

Het antwoord is ‘kleiner’. De watervoetafdruk van leer is immers zeer groot omdat het om een dierlijk product gaat. Een paar leren schoenen van 500 gram heeft een watervoetafdruk van 8550 liter. Om een paar kunststoffen schoenen te maken is slechts 30 liter water nodig. Het verschil is dus gigantisch.

Aan de andere kant zijn er heel wat redenen om niet te kiezen voor kunststof, bijvoorbeeld omwille van het feit dat plasticvervuiling tegenwoordig een groot probleem vormt. Kunststoffen kledij wassen is bijvoorbeeld vervuilender dan kledij van natuurlijke vezels zoals katoen of leder wassen. In het geval van schoenen die je jaren draagt en slechts een aantal keren – of zelfs niet – in de wasmachine stopt, zit je op dat vlak echter wel goed.

Tijdens het productieproces van kunststoffen is de ecologische impact – waaronder de watervoetafdruk – doorgaans ook iets kleiner. Dat komt omdat er geen pesticiden worden gebruikt, en er is geen grote hoeveelheid water en land nodig om gewassen te verbouwen. Kunststof wordt immers in de fabriek gemaakt uit aardolie. Maar bij de productie komen veel broeikasgassen vrij, wat je dan weer minder hebt bij natuurlijke vezels.

Conclusie: het is een pro- en converhaal. Wat betreft de watervoetafdruk wint een kunststoffen paar schoenen echter triomfantelijk.

Wat betreft de watervoetafdruk kies je best voor kunststof, hennep, wol of viscose (van kleine naar grote watervoetafdruk). Voor kunststof zijn er echter ook heel wat tegenargumenten te bedenken, zoals de CO2-uitstoot en plasticvervuiling. In die zin is kunststof niet de beste optie. Katoen en leer zijn de grote verliezers als het gaat over de watervoetafdruk. Leer is immers een dierlijk product, wat betekent dat het hele leven, en dus ook de voeding van het dier, meegeteld moeten worden.

De watervoetafdruk van enkele stoffen (per kg):

  • leer: 17100 liter
  • katoen: 10000 liter
  • linnen: 3780 liter
  • viscose: 3780 liter
  • wol: 3470 liter
  • hennep: 2720 liter
  • kunststof: 60 liter

Meer tips over kledij en de watervoetafdruk vind je op deze pagina.  Een overzicht van de  cijfers per materiaal, product en de gemiddelden vind je hier.

Direct watergebruik

Ja. Voor de watervoetafdruk van een persoon telt immers alle consumptie mee. Als je aardbeien uit je moestuin eet, dan telt het water dat nodig is om die aardbeien te laten groeien dus mee voor je watervoetafdruk. Zelf fruit en groenten verbouwen en daarbij regenwater gebruiken zal echter wel een substantieel verschil maken voor je watervoetafdruk. Aardbeien die in serres worden gekweekt en eventueel zelfs geïmporteerd werden, zullen immers een grotere watervoetafdruk hebben dan bioaardbeien uit je eigen tuin. 

Bovendien is het sowieso een heel goed idee om regenwater te gebruiken om je planten te besproeien. Leidingwater is namelijk schaars, ook in België, waar we te kampen hebben met een gemiddelde tot hoge waterstress. Dit merken we tijdens de zomermaanden en in periodes waarbij de regenval lager is dan normaal. Besparen op leidingwater is dus zeker een goed idee en moedigen we aan.

Volgens cijfers van AquaFlanders zou het percentage water dat wegsijpelt via lekken in waterleidingen 17% bedragen. Dat percentage slaat op het aandeel van het kraanwater dat door de waterleidingen stroomt. Dat water bereikt de watergebruikers dus niet, maar vloeit weg in de grond of bodem. Dit komt overeen met een enorme hoeveelheid water.

Het is echter belangrijk te beseffen dat de oorzaken deels natuurlijk zijn en anderzijds inherent zijn aan de structuur van het leidingnetwerk. Zo hebben veranderende weersomstandigheden een grote impact. Denk aan vorst en droogte. Bovendien heeft de Vlaamse overheid recentelijk besloten om waterproblemen in Vlaanderen grondig(er) aan te pakken. In de zomer van 2020 kwam zo de Blue Deal tot stand. Daarbinnen zijn er verschillende projecten lopende om lekken op te sporen, bijvoorbeeld via artificiële intelligentie en hydrologische modellering. Voorbeelden en meer uitleg vind je in dit artikel.

Ja. Premies of subsidies voor de plaatsing van een regenwaterrecuperatiesysteem bestaan. Dit is standaard een gemeentelijke of stedelijke aangelegenheid. In bepaalde gemeenten kan de rioolbeheerder ook premies uitreiken (bijvoorbeeld Fluvius). Dat impliceert dat er dus geen regelgeving bestaat op Vlaams niveau. Op de website premiezoeker.be kan je opzoeken of er in jouw gemeente of stad de mogelijkheid bestaat om een premie te krijgen voor de plaatsing van een regenwaterput. Bovendien bestaan er nog een aantal andere mogelijkheden om een regenwaterput aan een verlaagd tarief te laten plaatsen. Hierover lees je in dit artikel meer.

Het prijskaartje van een regenwaterputinstallatie is vrij hoog. Je moet rekenen op een minimum van ongeveer € 3000. De prijs is onder meer afhankelijk van de gebruikte materialen. Na iets meer dan 10 jaar heb je dit bedrag echter al volledig terugverdiend, omdat je tegelijkertijd ook bespaart op je waterfactuur. Dit zijn de voordelen:

  • Het financieel voordeel, want regenwater is gratis.
  • Je beschermt de drinkwater- en grondwatervoorraden.
  • Toestellen en kledij verslijten minder snel door regenwater dan door kraanwater. Dit komt omdat regenwater doorgaans minder kalkrijk is.

Meer weten? Lees dan dit artikel, gebaseerd op input van de VMM.

Nog een andere vraag?

Wil je op de hoogte blijven van onze acties?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!